Soms gaat de taalontwikkeling van een kind langzamer of anders dan je zou verwachten. Zo kan het zijn dat de eerste woordjes op zich laten wachten of er worden rond 2 jaar nog geen woorden gecombineerd tot korte zinnetjes.
Bij andere kinderen wordt een atypische taalontwikkeling opgemerkt. Kinderen kunnen bijvoorbeeld moeite hebben met het vinden van woorden, woorden benoemen, zinnen maken, niet alles begrijpen/onthouden wat er wordt gezegd, moeite hebben met het correct gebruiken van geluiden, moeite hebben om om de beurt te praten, moeite hebben met het vertellen van verhalen, enz. Dan wordt er gesproken van een taalontwikkelingsstoornis.
Taalontwikkelingsstoornissen kunnen problemen opleveren: het kind begrijpt zijn omgeving niet en kan zich niet goed uitdrukken. Dit kan leiden tot gedragsproblemen: het kind wordt opstandig en boos als het niet begrepen wordt of begint zich steeds meer terug te trekken. Schoolwerk kan ook moeilijker zijn.
Binnen de taaltherapie wordt er samen gezocht naar de sterke en zwakke punten van het kind. Vanuit daar wordt gekeken naar een geschikte manier om de taalontwikkeling te stimuleren.